Laatste update: 8 mei 2025
Hoe zit het met de zogenaamde tantièmes?
De enige regeling die nog bestaat voor de zware beroepen (tantièmes) voor postbodes, brandweermannen, spoorarbeiders … wordt afgeschaft. Voor het onderwijs en de actieve diensten wordt de voordelige behandeling niet afgeschaft maar gehalveerd.
Diezelfde groep (leerkrachten, actieve diensten, …) zal ook een lager pensioen krijgen voor periodes vanaf 2027. Men schaft niet alleen hun ‘verhogingscoëfficiënt’ af om vroeger te kunnen gaan, maar ook de voordelige berekening voor periodes vanaf 2027. Deze maatregelen nemen bijna 500 miljoen euro weg bij de statutaire ambtenaren met een zwaar beroep.
Is mijn perequatie gegarandeerd?
Neen. De perequatie van de overheidspensioenen (waardoor die de evolutie van de wedde van actieve ambtenaren volgen) wordt door de regering-De Wever geschrapt. Op termijn wordt de perequatie ‘ingekanteld’ in het systeem van welvaartsverhogingen zoals die bestaan bij de werknemers, de zogenaamde ‘welvaartsenveloppe’. Voor de hele legislatuur (2025-2029) besliste de regering-De Wever evenwel al om geen welvaartsverhogingen toe te kennen.
Verandert er iets voor militairen en rijdend personeel van de NMBS?
De specifieke pensioenleeftijden van het rijdend personeel van de NMBS (vandaag vanaf 55 jaar) en militairen (vandaag vanaf 56 jaar) zullen vanaf 1 januari 2027 “geleidelijk” opgetrokken worden tot de wettelijke pensioenleeftijd, vanaf 2030 is dat 67 jaar. Het regeerakkoord spreekt letterlijk over een optrekking met “één jaar per jaar”, met “respect voor de legitieme verwachtingen van mensen die vlak voor hun pensioenleeftijd staan”. Concreet zal de federale regering, in principe na overleg met de (overheids)vakbonden, een overgangsregeling (moeten) uitwerken.
Wordt er in het pensioenbedrag gesnoeid?
Na een volledige loopbaan is een statutair pensioen gelijk aan 75% van de zogenaamde ‘referentiewedde’. De regering-De Wever-Bouchez wil nu die ‘referentiewedde’ aanpassen. Dat heeft een stevige impact op de pensioenen van alle vastbenoemden, zoals leerkrachten, militairen en treinbestuurders. De referentiewedde wordt vanaf 1 januari 2027 telkens met één jaar verhoogd tot 45 jaar in 2062.
Concreet stapt men over van een pensioen berekend op de laatste 10 dienstjaren (eindeloonregeling) naar een pensioen berekend op de weddes van de hele statutaire loopbaan (45 jaar). De ambtenarenpensioenen zullen daardoor dalen, aangezien de weddes op het einde van de loopbaan hoger liggen. Wie in 2027 vastbenoemd wordt, zal daardoor een pensioen ontvangen dat 10 tot 20% lager ligt. Ook wie dicht bij het pensioen staat, ondervindt al een negatieve impact (voor de loopbaanjaren vanaf 2027).
Worden de ambtenarenpensioenen (op termijn) volledig gelijk aan die van werknemers?
Met de beslissingen die nu genomen worden evolueert het ambtenarenpensioen sterk richting het pensioen van werknemers en zelfstandigen. Toch blijven er verschillen bestaan in de pensioenformule. Het ambtenarenpensioen is na een volledige loopbaan gelijk aan 75% van de referentiewedde, op termijn is dat dus de gemiddelde (baremieke) wedde gedurende de hele loopbaan. Het werknemerspensioen blijft 60% van het gemiddeld loon verdiend doorheen de loopbaan.
Voor vastbenoemden blijft de pensioenformule voordeliger, al betekent het niet dat de statutaire pensioenen sowieso 25% hoger blijven. Voor een vastbenoemde worden eindejaarspremie en dubbel vakantiegeld niet meegenomen voor de pensioenberekening, enkel de officiële weddeschaal telt. Voor een werknemers is dan weer het volledige jaarloon (premies incluis) van tel. Noteer tot slot ook dat vastbenoemde – in tegenstelling tot veel werknemers in de privésector – geen aanvullend pensioen opbouwen.
Wordt mijn pensioen nog geïndexeerd?
Het regeerakkoord bevat maatregelen die de koopkracht van reeds gepensioneerde ambtenaren uithollen. Pensioenbedragen boven de arbitraire grens van €5.250 bruto (ongeveer €3.180 netto per maand) zullen tussen juli 2025 en eind 2029 slechts forfaitair geïndexeerd worden. Ze ontvangen in die periode dezelfde indexering als het minimumpensioen, zijnde ongeveer €36 bruto per indexering.
Verder verandert ook de timing van de indexering. Alle pensioenen zullenvoortaan pas geïndexeerd worden in de 3de maand volgend op de overschrijding van de spilindex (i.p.v. in de volgende maand nu).
Related Posts